“De studenten van nu moeten overal bij geholpen worden, bij de geringste inspanning willen ze al een compliment horen of bij enige vorm van tegenslag gooien ze het bijltje erbij neer. Van curling-ouders naar curling-docenten naar curling-maatschappij!” Dat zegt Freek, een mbo-docent met een rijke ondernemerservaring als reactie op onze vraag: Zijn wij in het beroepsonderwijs te lief of maken wij het bij programma’s als DWDD te gek? De Clipjesfabriek onderzoekt voor een documentaire de prestatiedruk voor stagiaires in het mediabedrijf. Daarvoor werden interviews gedaan met professionals uit zowel de media als de onderwijswereld. In dit verhaal een viertal meningen die tot nadenken stemmen. Wij horen graag reacties, uit de media en het onderwijsveld.
Zijn wij in het beroepsonderwijs te lief of maken wij het bij programma’s als DWDD te gek?
Arnout, MBO-docent/BPV-begeleider
Natuurlijk herken ik veel van de stelling dat het onderwijs vaak te lief is, en het bedrijfsleven (bijvoorbeeld DWDD) te hard. Het voelt voor mij heel vaak als een spagaat. Enerzijds gun ik de student (onze ‘klant’) het allerbeste, waaronder een veilig klimaat waarin de creativiteit van de student tot bloei kan komen. Maar anderzijds weet ik ook dat de realiteit na de opleiding vaak hard- en het tempo hoog is, en wil ik de student ook voorbereiden op wat hen te wachten staat.
Maar wij hebben er als opleidingsinstituut geen belang bij om de student over de kling te jagen. Wij willen dat zoveel mogelijk studenten uiteindelijk hun diploma halen bij ons, zo is het toch ook. Wat ik bij de Fabriek heel goed vind, is de mix van enerzijds de zakelijke hardheid en tempo van het bedrijfsleven waar de student bij jullie aan kan ‘ruiken’ en anderzijds de zorgvuldige, individuele begeleiding waar wij menig stagebedrijf een voorbeeld aan zou mogen nemen. En waar de stagiair(e) ook echt wat aan heeft!
Ik heb ooit een studente begeleid die stageliep bij DWDD en dat was oprecht geen pretje. Ook voor haar als stagiaire was de werkdruk enorm hoog, en om haar heen vielen de collega’s/begeleiders bij bosjes om. Toen ik haar bezocht, heeft ze eerst een kwartier uit moeten huilen. Het voelde toen al als een behoorlijk giftig werkklimaat. Dat ze het toch gered heeft, vond ik bewonderenswaardig. Ze was gezegend met veel talent, dat was haar redding. Dus veel enerzijds en anderzijds! Maar één ding is zeker: de stage is in het algemeen de perfecte springplank naar het leven ná de opleiding. Veel van onze studenten blijven hangen bij hun laatste stagebedrijf. En daar weet de Fabriek immers alles van.”
Caroline, MBO-docent/ voormalig manager publieke omroep
Wat een goed onderwerp! Een media-ondernemer die een stagiair een plek biedt, hoe bevlogen ook om een steentje bij te dragen aan de ontwikkeling van studenten…; de meesten hebben snelle handjes nodig voor hun lopende producties. Een lijst met ‘vanuit school verplichte werkzaamheden’ is al snel afgevinkt. Wat ik uit de mediawereld terug hoor over de media-producers van nu is:
– niet gemotiveerd om lange dagen te maken, om eens extra te werken
– reactief
– geen echte passie voor het vak
– weinig geconcentreerd en georganiseerd werken.
– geen idee van hun rol en van welke impact hun voorbereidend werk heeft op de mensen die een productie moeten maken. Voorbeeld: de ploeg op tijd informeren over de draaidag. (Niet een Whatsappje eind van de middag dat de ZZP-er de volgende ochtend om 5 uur in Groningen wordt verwacht). Of ook net dat stapje meer regelen dan je op het eerste oog bedenkt. (Bv: parkeerplek aangeven voor een ploeg die zelf geen tijd heeft tussen 2 locaties in). etc.
Kortom: de media-ondernemer is niet bij voorbaat ‘lekker positief’ over de studenten/stagiairs van nu. Er is een tekort aan echt betrokken en goeie media producers. Ik heb geen oplossing. Maar ik denk wel dat als we studenten meer als een persoon gaan zien die straks een rol in een mediaproductie krijgt, dat de media-ondernemer andere stagiairs of afgestudeerden krijgt. Hiervoor is het dus nodig dat de student skills ontwikkelt, zelfleiderschap leert en het gedrag dat daarbij past. En als je dan toch een link wil naar DWDD… dan denk ik oprecht dat studenten die nu goed leren samenwerken, open leren communiceren, slecht gedrag herkennen, grenzen weten te stellen en zelfleiderschap ontwikkelen, het verschil zullen maken op de toekomstige redacties.”
Freek, MBO-docent/mediaondernemer
Als docent in het mbo ben ik van mening dat we inderdaad te lief zijn voor de student. Er zijn tegenwoordig wel heel veel ‘hulptroepen’ aanwezig om ongemotiveerde of problematische studenten uiteindelijk aan een diploma te helpen. Studenten leren daardoor minder om voor zichzelf op te komen, te vechten voor hun plaats in de maatschappij, om door te zetten, om andere wegen te zoeken, etc.
Binnen mijn team heb ik weleens gezegd dat we een hele generatie opleiden tot softies; studenten die overal bij geholpen moeten worden, die bij de geringste inspanning al een compliment willen horen of die bij enige vorm van tegenslag meteen het bijltje erbij neergooien. Van curling-ouders naar curling-docenten naar curling-maatschappij!
Niet op tijd komen en/of geen huiswerk maken, hebben geen of nauwelijks consequenties voor de persoon in kwestie. Het onderwijs is bang geworden voor verlies van studenten. Elke student moet koste wat het kost aan boord gehouden worden. Levert immers geld op (onderwijsfabrieken). De daaronder liggende vaardigheden als punctualiteit, afspraak is afspraak, vergroten van je skillset, etc. worden nauwelijks geoefend. Bovendien geeft het een verkeerd voorbeeld aan de studenten die wèl op tijd komen en hun werk wèl op tijd af hebben, en het haalt de motivatie in zijn geheel naar beneden.
Als praktijkbegeleider in een leerwerkbedrijf probeer ik mijn stagiaires bij te brengen dat het niet alleen om technische vaardigheden gaat, maar vooral om sociaal gedrag en een goede basishouding. Ik wijs hen er constant op dat ze een radertje zijn in het grote geheel, maar wel een belangrijk radertje. Als het bij hen stokt, stokt alles wat erna komt ook. Dat besef ontbreekt vaak. Maak hen medeverantwoordelijk voor het succes van het bedrijf. Probeer zo direct ondernemende vaardigheden bij te brengen zodat ze zichzelf kunnen redden als startende ondernemer. Denk dat jij dat met de Clipjesfabriek net zo doet.”
Arjan, docent HBO, toegepaste psychologie
Echt een super actueel onderwerp. Ik denk dat waar kwaliteit verwacht wordt, altijd een mate van prestatiedruk zal heersen. Het gaat er natuurlijk om of dit in een cultuur gebeurt waar er gelijke kansen zijn voor iedereen. Volgens mij is er dan niet zoveel mis. Met name bij mediabedrijven denk ik dat het gebrek aan diversiteit een oorzaak is/was dat er een bepaalde cultuur ging heersen. Volgens mij is het dus als bedrijf/omgeving belangrijk om diversiteit binnen te halen om zo patronen te kunnen doorbreken.
Ten tweede denk ik dat er iets anders aan de hand is. Een generatie die nu de arbeidsmarkt betreedt en dus bij een Clipjesfabriek de 1e stappen zet, is een generatie die erg met grenzen is bezig geweest. De nadruk in opvoeding en onderwijs is denk ik al heel lang dat je je grenzen goed moet leren kennen en deze aangeven. Maar bij het leren moet je ook je grenzen verkennen en overgaan. Dan werkt het niet dat als er al eerder op de rem wordt getrapt. Bv. door ouders/docenten. Weerstand en omgaan met tegenslag zijn nodig wanneer je er zelf achter mag komen wat je wel/niet kan. Een te veilige omgeving zoals nu vaak (speelpleintjes van rubber, zodat kinderen zich geen pijn kunnen doen) zorgt voor te weinig weerstand.”
Volgens mij dus moeten we toe naar een omgeving waarin de lat hoog ligt, op je bek gaan nodig is en waarin er diversiteit mag/moet zijn, zodat we oog hebben voor de verschillen en verschillende aanpakken om mensen daar te krijgen.”
(De namen van de geciteerde docenten zijn in verband met privacy gefingeerd.)